Je hebt een baan, gezin, vrienden en een chronisch tijd tekort. Op de maandag snak je naar de vrijdag, en de weken ploeg je door met een hoofd vol plannen waarvan de meeste “ verplichtingen ” zijn. Thank god it’s Friday! Je knippert één keer met je ogen, poetst en wast, en voor je het weet lig je zondagavond in je bed te bedenken wat je allemaal éigenlijk had willen doen.
Zo vliegt de tijd voorbij. De doordeweekse uitstapjes zijn al lang verleden tijd. Je hebt inmiddels twee bankhangdekens waar je regelmatig onder in slaap valt en je relatie, of het ontbreken daarvan, is net zo slaperig als jij.
IS DIT HET NOU? IS DIT NOU GELUKKIG ZIJN?
Het schiet regelmatig door je hoofd, maar stopt het snel weer weg.
Want nadenken over die vraag is pijnlijk. Wat als dit het nou is? Wat als je op deze manier oud wordt? Hoe gelukkig ben je dan geweest? Bén je nu gelukkig? Weet je überhaupt of je gelukkig bent? Of vlieg je door de dagen, maanden en jaren zonder stil te staan bij hoe je je voelt?
Als kind/puber waren we onbevangen. Voelden we feilloos aan wat we leuk vonden of niet. Of we van barbies hielden of juist van lego. Of we liever urenlang tekenden of verkleedfeestjes met vriendinnen hielden. We konden vlinders in ons buik krijgen van een dagje pretpark, of juist buikpijn als we iets moesten doen waar we tegenop zagen.
Toen we jong waren was heel helder waar we gelukkig van werden, en waarvan niet.
Waarom voelen we ons dan, nu we ouder zijn, zo vaak niet gelukkig?
Geluk is iets waar we allemaal naar streven, naar zoeken en naar verlangen. Toch ontglipt het ons vaak tijdens ons leven en daar is één belangrijke reden voor.
Dat we zo worstelen om ons gelukkig te voelen, is vanwege de zoektocht naar geluk zelf. We zien geluk als een doel dat we niet vinden.
Toen we jong waren, waren we niet bezig met “Hoe word ik gelukkig?”. We genoten van het buitenspelen, van de pyjama feestjes of de kletsmomentjes met vriendinnetjes. We kregen een adrenalinestoot bij het verstoppertje spelen en knikkeren, of lagen wakker van wat Sinterklaas in onze schoen ging doen. We huilden als we verdrietig waren, en straalden als we blij waren. We deden verschillende sporten. Van de één werden we bij voorbaat al moe, terwijl we de andere niet vaak genoeg konden doen. We zochten niet naar geluk. We leefden en beleefden geluk.
Gelukkig zijn kan niet worden nagestreefd. Het is juist het streven naar geluk dat geluk belemmert. Hoe meer geluk een doel wordt, des te meer mist hij het doel. Streven naar geluk lijkt een beetje op het verlangen om rijk te zijn en te verwachten op een ochtend wakker te worden met miljoenen op de bank. Rijkdom verschijnt niet als een wonder; Rijkdom is het resultaat van doen en proberen, van onderzoeken en ervaren, vallen en opstaan.
Als kind deden we dat ook, al was het niet bewust. We speelden verschillende spellen en herhaalden wat we leuk vonden of waar we goed in waren. We onderzochten welke speelkameraadjes het leukst waren. Soms was er een klik, en soms bleken het etterbakjes. De één zat elke minuut op de fiets, de ander liever achter de tv. Voor de één was taart bakken met mamma een feest, voor de ander een plezier dat we mams vooral deden.
Dus stop met het proberen geluk te jagen – maak het niet tot je doel in het leven. Doe en probeer, onderzoek en ervaar, val en sta op, zodat je ontdekt waaruit jouw geluk zal voortkomen. En vooral….geniet van de reis.
Misschien vind je dit ook interessant:
Hoeveel is jouw geluk jou waard?
De 2 gouden regels om gelukkig te zijn.